Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij [31]zult dan komen uit uw plaats, uit de zijden van het noorden, gij en vele volken met u; die altemaal op paarden zullen rijden, een grote vergadering, en een machtig heir; 31. Of, zult gij niet komen? enz., vragenderwijze, gelijk in het einde van hfdst.28 vs.14, alzo in het volgende.